Tunnelvisie
Een carcinoïd in de long
Carmen
Elf augustus 2008, ik was toen 51 jaar, werd ik in het Antoni van Leeuwenhoek
Ziekenhuis te Amsterdam geopereerd aan een neuro-endocriene tumor in de long,
oftewel: Lobectomie van de linker bovenkwab: atypisch carcinoïd, 2.8 cm in diameter.
In juni 2008 werd tijdens mijn vakantie in Turkije de kanker voor het eerst geconstateerd.
De tweede dag van mijn vakantie zat ik bij de longarts vanwege hevige benauwdheid.
De derde vakantiedag werd ik met spoed opgenomen omdat de artsen na een valpartij
dachten aan een TIA. Na twee dagen mocht ik het ziekenhuis uit, maar vier dagen
later werd ik opnieuw opgenomen vanwege een verergerde longinfectie. Klachten bij
opname: ernstige benauwdheid, longontsteking met blafhoest, oedeem in voeten en
onderbenen, hartkloppingen en diarree.
Tien jaar symptomen
Volgens mijn oncoloog en NET-specialist, dokter Taal in het Antoni van Leeuwenhoek
Ziekenhuis, heeft de kanker er zeker vijf tot tien jaar gezeten. De medische klachten
en mijn waarneming komen overeen met deze uitspraak. Half juni 1997 kreeg ik kort
na elkaar twee fikse longinfecties. De infecties leken over maar ik werd steeds vaker
benauwd zonder dat er in mijn ogen een aanleiding was. Eind 1998 kreeg ik voor het
eerst van mijn leven een astma-aanval. De huisarts dacht aan hyperventilatie. Dat
leek mij toen wel logisch, want ik zat wegens een burn-out in de WAO, na een ernstig
agressie incident tijdens mijn werk als manager in de hulpverlening aan jongeren.
In maart 1997 was ik onder bedreiging van een mes een aantal uur vast gehouden.
Bovendien overleden in de twee maanden die daarop volgden mijn beide ouders aan
kanker.
Uit mijn medische dossier blijkt dat ik vanaf 2000 steeds vaker klaag over benauwdheid
en daarnaast allerlei infecties heb die bestreden worden met bakken antibiotica.
Oogarts en neuroloog
Vanwege ernstige hoofdpijn, duizelingen, zere ogen en een vreemd soort druk
achter het linkeroog werd ik in 2000 naar een oogarts verwezen. Deze arts dacht aan
migraine en stuurde me na uitgebreid onderzoek in juni 2000 door naar de neuroloog.
Mijn neuroloog probeerde alle pillen met me uit, die hij in zijn migrainearsenaal had en gaf me ook injecties met een locaal anaestheticum achter in mijn hoofd bij de rand
van de schedel een z.g. ‘blokkade links suboccipitaal’. Het mocht niet baten. Van de
Propranolol werd ik benauwder en van de triptanen verstijfde mijn nek als een plank.
Epilepsiemiddelen brachten uiteindelijk de meeste verlichting maar geen oplossing.
Ik had vaak het gevoel dat mijn kop bijna uit elkaar barstte.
Longarts
Vanwege de benauwdheid had een huisarts me in 1999 al Ventolin en andere puffers
voorgeschreven. Januari 2003 stuurde de neuroloog me naar de longarts vanwege
ernstige benauwdheid. Hij dacht dat de aanval het gevolg was van door hem
voorgeschreven Propranolol voor de migraine.
De verschillende longartsen hadden geen uitleg voor mijn plotselinge astmaaanvallen,
ondanks foto’s en longfunctietesten. Zij dachten dat de aanvallen het
gevolg waren van een allergie voor NSAID’s, die ik slikte tegen de stijve nek, dat weer
een gevolg was van de triptanen (Maxalt, Relpax) die ik kreeg tegen de migraine. Mijn
longfunctietesten waren altijd prima. De longfoto’s gaven (rest)verschijnselen aan van
longinfecties, maar dat leek alles. Met nieuwe puffers of een nieuw allergiepilletje ging
ik dan weer naar huis. Ondanks het stoppen met NSAID’s bleven de astma-aanvallen
op de meest vreemde momenten opkomen. Ik was zelf eindeloos op zoek naar de
aanleiding van die benauwdheidsaanvallen, die geduid werden als astma-aanvallen.
Om steeds meer oorzaken voor de benauwdheid uit te sluiten verving ik het tapijt in
huis door zeil, kocht een speciale stofzuiger en nieuwe dekbedden en kussens speciaal
voor allergiepatiënten, maar niks bracht soelaas. De kerstboom deed ik de deur uit
evenals bloemen en planten. Mijn bezoek aan vrienden met katten in huis, beperkte
ik zo veel mogelijk. Met de schilderscursussen, waar ik met veel plezier twee maal per
week naar toe ging, stopte ik, evenals met het aquajoggen vanwege het chloorwater.
Maar wat ik ook deed, niets leek de oplossing voor de benauwdheid.
Eind 2007 ben ik zelfs naar de eerste hulp gegaan, omdat ik dacht te stikken. De
astmamedicatie werd toen wel verhoogd omdat de arts dacht aan een acute astmaaanval,
maar verder werd er niets ondernomen. De dikke voeten en onderbenen
die vooral ’s avonds en op reis ontstonden moest ik maar voor lief nemen en op
een krukje leggen volgens de artsen. De plotselinge benauwdheid bleef echter op
onvoorspelbare momenten komen en hoe ik ook analyseerde, ik kreeg geen hoogte
van de aanleiding.
Psychisch of medisch
In 2001 begonnen de gewrichten van mijn vingers er steeds vaker rood en gezwollen
uit te zien en pijn te doen. Ook mijn pols en voetgewrichten waren pijnlijk. De huisarts
vond hiervoor geen verklaring en stuurde mij in 2004 door naar het Jan van BremenInstituut (JVB, reumakliniek). Daar werden de gezwollen vingergewrichten benoemd
als artritis. In eerste instantie dacht men aan de ziekte van Sjögren, omdat mijn ogen
ook veel te droog waren. Maar deze diagnose werd ruim een half jaar later in 2005
tenietgedaan door een lipbiopt. Voor de veel te droge ogen kreeg ik vanaf dat moment
Vidisicgel en -druppels.
De revalidatiearts van het JVB vond dat ik in therapie moest om te leren omgaan met
pijn die niet goed te verklaren was, maar dat weigerde ik. Ik was na de burn-out al
twee jaar voor wekelijkse gesprekken naar een therapeute geweest. Volgens mijn
toenmalige therapeute was ik daar heel goed van hersteld. Zelf voelde ik ook dat mijn
lijf de oorzaak was en niet mijn psyche. Dit getouwtrek over psychisch of medisch bleef
echter voortduren tot de diagnose kanker. Steeds vaker suggereerden artsen dat alles
psychisch was omdat zij ook de oorzaak van mijn klachten niet konden duiden en in
mijn dossier stond dat ik in de WAO zat als gevolg van een posttraumatische stress
stoornis, na de gijzeling op mijn toenmalige werk.
Diarree en misselijkheid
Vanaf 1999 slopen de diarreeaanvallen mijn leven binnen, maar ook de aanvallen met
stopverfontlasting. Tijdens die aanvallen kon ik niet meer eten van de misselijkheid en
de pijn in de linkerhelft van mijn buik. Die aanvallen duurden steeds langer, het begon
met vijf dagen en later duurde dit meestal twee weken. Het putte me uit. De huisarts
dacht eerst aan een darmafsluiting, maar na een tweede echo van de onderbuik was er
volgens de artsen toch niets aan de hand en moest ik maar Imodium gebruiken bij de
diarree-aanvallen. Vanaf dat moment waren er periodes dat ik ijzerpillen kreeg tegen
de bloedarmoede en gebruikte ik steeds meer maagzuurremmers tegen zuurbranden
en misselijkheid.
In december 2007 werd ik tijdens een vakantie in Turkije opgenomen omdat ik
uitgedroogd bleek en zwalkend over straat liep. Ik kon geen eten en drinken meer
binnen houden en lag twee dagen aan een vochtinfuus waar ik erg van opknapte.
Men vond ook de Helicobacter pylori waar ik twee antibioticakuren voor kreeg.
Thuisgekomen in Nederland kreeg ik opnieuw een ernstige diarreeaanval met
misselijkheid, die anderhalve maand duurde. Ik kon bijna niets binnen houden en viel
weer vele kilo’s af. Tijdens dit soort aanvallen smaakte niets meer, zelfs voor een goede
bak koffie was ik dan niet te porren. Maar ondanks maag-, darm- en fecesonderzoek
was er opnieuw geen aanwijsbare oorzaak.
Bloeddruk, huid, haar, nagels en ogen
Mijn bloeddruk was meestal laag 80/60 maar soms steeg die zomaar naar 140/90;
medisch gezien niet hoog, maar voor mij enorm. Mijn nagels werden langzaam bruin
en ribbelig en mijn haar wilde niet meer groeien. De reumatoloog in het Onze Lieve Vrouwen Gasthuis trok in 2007 bedenkelijk de wenkbrauwen op toen hij mijn nagels bekeek. Hij zei mij dat die bruine ribbelige nagels beslist niet door het nagelbijten
konden komen, wat ik dacht, en stuurde mij hiervoor terug naar de huisarts. Voor de
rode, opgezwollen en pijnlijk aanvoelende vingers had hij geen andere verklaring dan
artritis. Met alcohol, wat ik zelden dronk, was ik in 2000 helemaal gestopt, omdat ik er
naar van werd, net als van heet douchen. Mijn ogen brandden zodat ik geen make-up
meer kon verdragen ondanks de Vidisic. Intussen kreeg ik steeds vaker last van uitslag
en harde rode plekken in mijn gezicht. Volgens mijn huisarts waren die jeukaanvallen
in mijn gezicht het gevolg van stress. Negen jaar later in 2009 concludeerde de
dermatoloog echter Rosacea. Sinds de voorgeschreven antibiotica-gezichtscreme,
met af en toe een Minocycline-kuur, zijn de aanvallen goed beheersbaar.
Hoezo overgang
Eind 2004 overvielen mij opeens vermoeidheidsaanvallen. Een jaar later begon ik
juist aan heftige slapeloosheid te lijden waar geen slaappil tegen hielp. Ik voelde me
vermoeid en soms erg verdrietig over al deze fysieke wantoestanden, maar depressief
was ik beslist niet.
Soms leek ik wel een puber als ik weer heftig stond te blozen en mijn lichaam gloeide
van de hitte. Toch transpireerde ik nooit, maar in 2005 begon ik ’s nachts opeens mijn
bed uit te drijven van de transpiratie. In 2006 stopten die zwembadverschijnselen in
bed weer even plotseling als ze gekomen waren. Alleen in mijn nek en hoofdkussen
bleef het drijven ’s nachts doorgaan. Mijn voeten en benen waren al jaren iedere
avond net olifantenpoten en ik had steeds meer last van rusteloze benen. Volgens
mijn huisarts zat ik in de overgang en moest ik mijn benen maar wat vaker omhoog
leggen. Vreemd genoeg verliep mijn menstruatiecyclus op de klok en daar is tot op
heden (2010) nog geen verandering in gekomen.
(Voor)oordelen van sociale omgeving
In mijn omgeving opperden sommige mensen steeds vaker dat ik aan boulimia en/of anorexia zou lijden, omdat mijn gewicht zo schommelde. Inderdaad, mijn gewicht schommelde nogal. Als ik twee weken diarree had verloor ik makkelijk 5 kilo. Later
nam mijn gewicht toe door het slikken van de Depakine pillen, die ik kreeg tegen
de migraine. Toen mijn gewicht daarvan echter omhoog schoot kreeg ik van de
neuroloog Topamax tegen de migraine en daar viel ik weer kilo’s van af. Soms werd
ik dan ook woest van de diagnose ‘psychisch’ en de suggestieve verhalen. Maar ook
mijn huisarts verkondigde eind 2007 dat mijn fysieke klachten te herleiden waren
naar trauma’s. Ik voelde mij op dat moment erg gejaagd en mijn lijf voelde raar. Pas
een half jaar later in Turkije, bij de diagnose kanker, vertelde de neuroloog daar dat
dit ‘raar voelen’ hartkloppingen waren. Maar op dat moment heb ik dat dus niet goed kunnen omschrijven, al werd ik er erg angstig van. Ik voelde me een vreemde in mijn eigen lijf.
Als ik bij de huisarts betoogde dat de kuren van mijn lijf niet psychisch waren leverde
dat meewarige blikken op; ontkenning nietwaar! Toen zij mij wilde testen op Aids
vanwege de voortdurende longinfecties, gaf ik haar het advies om dan eerst mijn
echtgenoot maar te testen vanwege al zijn buitenechtelijke escapades.
Anadolu Hastanesie Antalya: diagnose kanker
In juni 2008 ging ik, evenals een half jaar eerder, naar familie in Turkije om mijn
huwelijkse staat te overpeinzen. Maar direct na de vliegreis werd ik weer erg benauwd.
In het ziekenhuis in Antalya bleek uit longfoto’s en mijn allereerste longscan dat er een
plek van ruim twee en halve centimeter in de long zat. Vanwege een longontsteking
kon een bronchoscopie nog niet plaatsvinden. Volgens de Turkse longarts waren er
drie diagnoses mogelijk; een tumor, een schimmelbal of een verkleving door oude
ontstekingen. In eerste instantie wilde ik absoluut niet in het ziekenhuis opgenomen
worden uit angst dat mensen in Nederland mij weer een aansteller zouden noemen.
Een week later werd ik toch in het ziekenhuis opgenomen omdat de longinfectie niet
overging. Toen na drie weken een bronchoscopie mogelijk was en ik uit het roesje
ontwaakte, zat de longarts naast mijn bed. Het eerste wat ze zei was: “Carmen, I told
you before, you are really ill. It’s really not psychological like all these people told you
in Holland”. Ondanks de ernst van de mededeling was ik ook erg opgelucht: na tien
jaar tobben was eindelijk de oorzaak voor de meeste ellende gevonden. Vijf dagen
later volgde de definitieve uitslag: ik had een kwaadaardig carcinoïd van ruim 2,5 cm
in de linker bovenkwab van de long.
Point of no return
Zelfs met de biopten, rapporten, foto’s en scans op CD in mijn tas bleef mijn
echtgenoot met een aantal anderen volhouden dat het maar de vraag was of ik
kanker had. Zij bleven volharden in de gedachte dat ik me een ziekte inbeeldde. Mijn
huisarts werkte eindelijk mee en verwees mij op mijn eigen verzoek naar het NKIAntoni
van Leeuwenhoek Ziekenhuis (AVL). Na uitsluiting van MRSA volgde een rits
van scans, bloed- en ander onderzoek. Drie weken later onderschreef men in het AVL
de diagnose uit Turkije. Tweeënhalve maand na de eerste onderzoeksdag in Turkije
werd ik geopereerd in het AVL. Mijn long bleek te kunnen herstellen, maar mijn relatie
was na twintig jaar definitief kapot.
Weer niet aangesteld
Eenentwintig augustus 2008, tien dagen na de longoperatie, verliet ik het AVL met
morfine en Gabapentine pillen tegen de heftige pijn die men toen niet kon duiden.Ik stopte gelijk met de morfine want ik werd er raar van. In november 2008 bleek bij een spoedscan, na de eerste controlefoto’s, dat tijdens de operatie twee ribben
gebroken waren zonder weten van de chirurg. Hiermee was de heftige pijn bij vertrek
uit het ziekenhuis verklaard; ik had me gelukkig weer niet aangesteld! In januari was
de pijn helemaal weg.
Februari 2009 woog ik nog maar 57 kilo, dertig kilo minder dan alle jaren ervoor en
de moeheid en diarree leken eindeloos. Na nieuw onderzoek kreeg ik ijzertabletten
vanwege een te laag Hb en Panzytrat (enzymen) voor bij de maaltijd. Door de Panzytrat
namen de aanvallen van diarree, zuurbranden en misselijkheid af. Mijn gewicht bleef
weer rond de zestig kilo hangen. En door het verdwijnen van de moeheid ging ik
mij psychisch steeds beter voelen. Mijn haar begon weer te groeien en een jaar na
de operatie waren mijn nagels niet meer bruin en ribbelig. De dermatoloog had mij
inmiddels al uitgelegd dat de ribbelige bruine nagels een gevolg waren van een
kanker in de long.
Doordat ik kon stoppen met de Nexium (maagzuurremmer) als gevolg van de
Panzytrat, werd het chromogranine-A gehalte in mijn bloed weer lager. Hiermee
waren de diverse vals-positieve bloeduitslagen van na de operatie meteen verklaard.
Eindelijk fit
Precies een jaar na de eerste diagnose kanker, was alles onder controle en voelde
ik me weer fit. Sinds de operatie heb ik amper een migraineaanval gehad en is het
blozen en nachtzweten voorbij. De diarree en buikpijn zijn gebleven maar minder
heftig als gevolg van de Panzytrat. De pijn uit mijn gewrichten is verdwenen, evenals
de rusteloze oedeembenen. De vergroeiing van mijn voeten is een gevolg van poly
neuropathische klachten, die ergens tijdens de tumorgroei zijn ontstaan. Dit proces
is niet meer terug te draaien, maar wel gestopt. Sinds november 2009 hoef ik nog
maar eens in de zes maanden voor controle. Langzaam liet dokter Taal me los, maar
al die maanden was ze mijn grote houvast. Net als de longarts in Turkije, begreep zij
mijn enorme onzekerheid, die als gevolg van tien jaar onverklaarbare klachten was
ontstaan. Na deze lange ziektegeschiedenis moest ik daarom vooral herstellen van
de psychische deuken die ik had opgelopen. Door de fantastische begeleiding op de
creatieve therapie afdeling van het AVL en de maatschappelijk werkster van het AVL,
kwam mijn leven langzaam weer op gang. Maar ook de steun van trouwe vrienden,
mijn fysiotherapeut en advocaat waren onontbeerlijk. Dank zij hen kon ik een deel van
de pijn en het verdriet van de afgelopen tien jaar onder ogen zien en verwerken.