Het blijft een loterij
Een carcinoïd in de overgang van de dunne naar de dikke darm, met
uitzaaiingen naar de lever en de lymfeklier bij de pancreas.
Mary Slot
Ruim zes jaar lang heb ik met diverse onverklaarbare klachten lopen tobben tot in 2006 de juiste diagnose volgde na veel bezoeken aan artsen en onderzoek. Ik was toen 56 jaar.
Algehele malaise
In 2000 had ik mijn laatste menstruatie, waarna ik ben gestopt met de anticonceptie
pil. Vanaf dat moment kreeg ik last van heftige opvliegers, maar gelet op mijn leeftijd
(toen 50), schreef ik dit toe aan de overgang. Ook merkte ik dat ik wat snel ontregelde
en huilerig werd als er iets gebeurde wat ik niet direct kon oplossen.
In de periode voor en na 2000 had ik al klachten die te maken leken te hebben met
de huidzenuwen. Het is moeilijk te omschrijven wat ik voelde, ik noem het maar
“afscheuren van de zenuwen” en dan vooral op buigzame plekken van mijn lijf, zoals
handen, polsen, achillespezen. Het voelde alsof er stroom ging door plekken in mijn
huid die op andere momenten dood aanvoelden. Vanwege deze pijnklachten, de
heftige opvliegers, moeheid en een gevoel van algehele malaise ging ik naar de
huisarts. Die schreef mij Efexor (SSRI) voor omdat hij dacht aan een depressie. Voor
de pijn in mijn huid stuurde de huisarts mij door naar de Jan Van Bremen kliniek
(JVB, kliniek voor reumatische aandoeningen). Hier is o.a. onderzocht of de klachten
te maken hadden met fibromyalgie. Dit onderzoek- en behandeltraject werd in 2002
afgesloten zonder duidelijke diagnose. Als laatste had ik nog een gesprek met een
neuroloog in een streekziekenhuis maar die had evenmin een adequate oplossing
voor de pijn. De Efexor hielp wel tegen de labiliteit, maar alle andere klachten duurden
voort en werden heviger.
Onverklaarbare pijn
In 2004 kreeg ik meerdere keren knijpende pijnen in de rug, de pijn liep van boven naar
beneden. Mijn man en ik dachten aan een galaanval. Er werden diverse onderzoeken
in het streekziekenhuis verricht in verband met mogelijke galstenen, maar ook bij een
spoedopname werd niets gevonden. De misselijkheid, de koliekachtige buikpijnen
en rugpijnen konden niet verklaard worden. Voor de maagpijn kreeg ik Nexium. Zo rommelde ik nog twee jaar door met regelmatig een bezoek aan de huisarts, vanwege
aanhoudende klachten.
Ik vond deze periode niet makkelijk, want je gaat jezelf een zeur voelen. ‘Je hebt last
van klachten en met name pijn, maar alles blijkt keer op keer onverklaarbaar’. Gelukkig
bleef mijn echtgenoot mij steunen in de zoektocht naar een mogelijke oorzaak of
verklaring.
In april 2006 regelde mijn huisarts op basis van de aanhoudende galklachten
bloedonderzoek en opnieuw een echo. De radioloog zag hierbij iets op de lever en hij
stelde voor om een CT-scan te laten maken. Als gevolg van de scan nam de radioloog
nog diezelfde dag contact op met mijn huisarts, omdat hij ook een plek ontdekt had
bij de alvleesklier. Of het de alvleesklier zelf betrof of de lymfeklier was toen nog
onduidelijk. Naar aanleiding van een nieuwe echo vertelde de huisarts vervolgens bij
ons thuis dat de diagnose kanker was. Deze diagnose was een klap en we waren allebei
volledig van slag. Eindelijk was er na al die jaren duidelijkheid over de klachten, maar
toen bleek het meteen kanker te zijn. Dat er na al die jaren eindelijk een verklaring
voor de klachten en de pijn was, voelde voor ons positief.
Behandeling en genezing, twee andere begrippen
De huisarts heeft mij, na overleg met de radioloog, direct doorverwezen naar het
Nederlands Kanker Instituut-Antoni van Leeuwenhoek Ziekenhuis (AVL). Kort daarop
had ik hier een eerste gesprek met een chirurg. Later werd aan de hand van nieuwe
onderzoeken de diagnose carcinoïd gesteld. De primaire tumor zat in de overgang
van de dunne naar de dikke darm, met uitzaaiingen naar de lever. De verdikking bij
de alvleesklier was ook een uitzaaiing in de daarbij gelegen lymfeklier. De chirurg
vertelde ons dat het wel kanker betrof, maar goed te behandelen was. Die uitspraak
wekte bij ons de gedachte dat het na behandeling ook helemaal over zou gaan. In de
gesprekken die volgden met dokter Taal, werd ons pas duidelijk dat met het woord
‘behandeling’ niet ‘genezing’ werd bedoeld. Dat viel rauw op ons dak. Er kon wel iets
gedaan worden, maar men kon de kanker niet definitief weghalen. Toch kregen we
weer hoop omdat de artsen er nog wel iets aan konden doen.
Eerste operatie
In juni 2006 is in het AVL de carcinoïd in de darmen operatief verwijderd (30 cm dunne
darm en 20 cm dikke darm), samen met de uitzaaiing in de lymfeklier bij de pancreas.
Na de ziekenhuisopname van deze operatie ging ik me echter steeds beroerder
voelen. Ik viel af, was misselijk, kreeg veel last van diarree en was erg moe.
Darmafsluiting als complicatie
In oktober 2006 werd ik na diverse gesprekken met de artsen in het AVL opnieuw opgenomen, vanwege algehele malaise en koortsklachten. Na een week bleek er
sprake te zijn van een soort darmafsluiting als gevolg van onvoldoende doorbloeding
van de dunne darm. Een week later werd ik geopereerd waarbij een meter dunne
darm werd verwijderd. Deze afsluiting bleek een complicatie te zijn van de eerder
verwijderde carcinoïd in de darmen. Hierna ging ik mij eindelijk beter voelen ondanks
de moeheid die een gevolg was van een laag Hb, waarvoor ik uiteindelijk extra bloed
kreeg toegediend.
Tekort aan vitamine B12
Begin 2007 tot december 2009 was een periode van “vinger aan de pols” met
driemaandelijkse controles bij het AVL. Die controles voelen telkens weer als een
loterij: ‘je kunt mazzel hebben, of je hebt de pech dat er iets nieuws wordt gevonden’.
Ik merkte wel dat ik vaak met vragen achter bleef naar aanleiding van vage klachten.
Daarom besloot ik zelf actiever op zoek te gaan naar de antwoorden voor een oplossing
van de klachten die maar voortduurden, zoals de moeheid. Tijdens de contactdag van
de patiëntengroep NET in 2009, hoorde ik voor het eerst van een mogelijk vitamine
B12-tekort. Na dit verder uitgezocht te hebben via internet, bleek dat al mijn klachten
leken op die van iemand met een vitamine B12-gebrek. Ik had sinds medio 2009 last
van een aantal symptomen die hierbij horen zoals: gewrichtsklachten, zenuwpijn,
een pijnlijke tong, zere mond, vermoeidheid, darmklachten, vaak plassen en blauwe
plekken. In een gesprek hierover met mijn arts, kwam ik erachter dat de aanmaak
van vitamine B12 voornamelijk geschiedt via het laatste deel van de dunne darm. Dit
deel van de dunne darm was bij mij operatief verwijderd tijdens de twee operaties
in 2006 en 2009. In totaal was er 130 cm van de dunne darm verwijderd. Ik maakte
daarom sinds oktober 2006 geen B12 meer aan. Mij werd uitgelegd dat de “voorraad”
B12 na ongeveer 3 jaar is verbruikt en dit verklaarde dan ook exact waarom sinds
2009 deze klachten zich voordeden. Ik vond het erg jammer dat men mij daarop nooit
heeft gewezen en dat ik zelf zo lang heb moeten zoeken naar een verklaring voor alle
klachten. Ik krijg nu iedere drie weken een vitamine B12-injectie via de huisarts. Hij
geeft mij dan ook de injectie met Sandostatine-LAR. Eerst kreeg ik Somatuline maar
na een half jaar bleek dat dit niet voldoende deed bij mij.
RFA, het koken van de tumor
In oktober 2009 werd een toename van de tumoractiviteit geconstateerd, het
chromogranine-A gehalte ging weer omhoog. Daarom besloot dr. Taal in overleg
met ons voor een RFA-behandeling. December 2009 werden er vier grotere plekken
in de lever aangepakt met RFA. De kleine plekjes konden niet weggehaald worden.
Ik had de pech dat ’s middags direct na de behandeling een leverbloeding optrad
met een liter bloedverlies. Ik verging van de pijn in mijn buik en heb diverse keren overgegeven vanwege de misselijkheid. Van een bloedtransfusie enkele dagen later
knapte ik enorm op.
Samen een goed team
Bij de controle in mei 2010 waren de gevolgen van de leverbloeding vrijwel geheel
verdwenen. Ik heb mijn energie weer terug. Wel heb ik in beperkte mate nog last van
opvliegers, die misschien wel het gevolg zijn van de natuurlijke overgang. Doordat
de klachten zijn afgenomen heb ik ook weer meer energie en plezier in mijn werk
op een dagactiviteitencentrum in een verzorgingshuis voor dementerende ouderen.
In al die jaren met klachten tot de diagnose NET en later de behandeling, zijn mijn
echtgenoot en ik dichter naar elkaar toe gegroeid. De zoektocht naar de reden van
al mijn lichamelijke klachten, lijkt op de zoektocht die we eerder samen hebben
doorgemaakt na de geboorte van onze jongste zoon. Ook toen werd pas na jaren
duidelijk dat hij een autistische stoornis heeft. In die jaren gingen we als ouders door
alle onzekerheden, twijfels en gevoelens van “ligt het aan ons of is er echt iets aan
de hand met onze zoon?”. De afwijking van onze zoon gaat net zo min over als de
kanker. Het heeft ons geleerd dat je sommige dingen moet accepteren en dat je niet
alles kunt regelen in dit leven. Het blijft een loterij, maar ons huwelijk is er sterk van
geworden.