“Een comfortabele gevangenis”
Een neuro-endocriene tumor in de pancreas
Pieter
De diagnose “niet functionerende NET” in de pancreas werd na een half jaar onderzoek bij een second opinion gesteld. Ik was toen 42 jaar en had bij mijn eerste bezoek aan de huisarts al een maand of acht last van diarree. Hierdoor viel ik in snel tempo tien kilo af.
Snel afvallen
Sinds begin jaren negentig kampte ik al met milde darmproblemen nadat ik in 1991-
1992 onder primitieve omstandigheden, in India en Nepal had gewerkt. Tijdens mijn
verblijf daar had ik een periode met heftige diarree, vanwege een Giardia-infectie en
amoebedysenterie. Er zat toen ook bloed in de ontlasting. Negen maanden lang was
ik erg ziek en viel kilo’s af. Na meerdere antibioticakuren ging het een stuk beter. Sinds
mijn terugkomst in Nederland, in 1992, bleef dit probleem af en toe in lichte vorm de
kop opsteken.
In 2004 kreeg ik erg veel last van diarree, twee tot zes maal op een dag. Ik kon de
ontlasting slecht ophouden. Het was dun met veel slijm en stonk erg. Aanvankelijk dacht
ik dat de oude darmproblemen uit 1992 weer opspeelden. Na een gewichtsverlies van
tien kilo, met ruim een kilo per maand, ging ik begin augustus 2004 naar de huisarts.
Hij regelde direct een ontlastingkweek. De huisarts dacht, net als ik, opnieuw aan een
tropische ziekte omdat ik voor mijn werk regelmatig in de tropen verbleef. Toen dit
niet het geval bleek, stuurde hij mij door naar een internist.
Diagnose en operatie
In november 2004 kon ik pas terecht bij een internist in het stadsziekenhuis. De
internist vroeg onder andere of de ontlasting vettig was, maar ik kon daar niet goed
antwoord op geven. Tijdens een colonscopie was niets te vinden. Nog voor de kerst
wilde de internist een echo laten maken. Die stelde ik zelf uit omdat ik de klachten niet
ernstig genoeg nam en de Panzytrat goed hielp, die de internist had voorgeschreven.
Uit de echo die eind december plaatsvond, bleek dat nader onderzoek nodig was.
Nog diezelfde dag werd een CT-scan gemaakt, volgens het pancreastumorprotocol.
De verdenking was een kwaadaardige pancreastumor. Op 3 januari 2005 had ik
een gesprek met de chirurg. Omdat er pas op 10 februari 2005 plaats was in het operatieschema, heb ik de medische gegevens naar mijn oom in Canada gestuurd,
die arts is. Ook daar dacht men aan pancreaskanker en ook daar zou ik een maand op
een operatie moeten wachten.
Ik werd heen en weer geslingerd tussen alle emoties die deze slechte boodschap
bij mij en mijn dierbaren teweeg bracht. Maar ook door het feit dat ik nog bijna een
maand moest afwachten voor ik geopereerd kon worden. De machteloosheid dat ik
zeer jonge kinderen had, die ik nu alweer moest loslaten als behandeling niet mogelijk
zou zijn overheerste mijn gevoel. Ik had een partner waar ik dol op was en met wie ik
zou trouwen, maar opeens werd alles anders en waren mijn toekomstplannen onzeker.
Alleen het nu telde nog.
Tijdens de pancreasoperatie in het stadsziekenhuis zagen de chirurgen dat de tumor
zeker 5 cm. groot was en ingegroeid in een hoofdader. Zij zagen geen kans de tumor
te verwijderen. Men nam weefsel weg voor de patholoog maar vervolgens werd ik
onverrichter zake dichtgemaakt.
Een foute diagnose
De prognose was volgens de behandelend geneesheer zo slecht dat ik eerder in weken
en maanden dan in jaren moest denken. Mijn partner en ik kregen het advies om
onze bruiloft naar voren te schuiven, omdat de geplande datum van enkele maanden
later wel eens te laat kon zijn. Over een eventuele behandeling met chemotherapie
waren de artsen het onderling niet eens. En welbeschouwd werd dat mijn geluk.
Hierdoor ging ik zelf twijfelen en vroeg een second opinion aan bij het NKI-Antoni van
Leeuwenhoek Ziekenhuis (AVL).
Het onderzoeksweefsel bleek echter zoek te zijn toen het AVL dit opvroeg voor een
second opinion. Hierdoor volgde pas zes weken later de diagnose: neuro-endocriene
tumor in de pancreas. Dit bracht opnieuw een grote ommekeer in mijn leven. In plaats
van enkele maanden, had ik opeens een levensverwachting van 4 tot 6 jaren.
Aanvankelijk kon ik deze boodschap erg moeilijk bevatten en voelde ik geen
opluchting. Eerst dacht ik dat ik snel dood zou gaan, maar de diagnose neuroendocriene
tumor gaf me een toekomst terug. Door alle bijkomende twijfels kon ik
niet zo maar switchen met mijn gevoel. Pas later realiseerde ik me dat ik ‘geluk’ had en
er goed aan had gedaan om een second opinion aan te vragen. De bruiloft hadden we
naar voren geschoven en de toon van het feest werd na deze nieuwe diagnose weer
hoopvol. Dat feest een stuk beter!
Lutetium
Vanuit het AVL werd ik doorgestuurd naar het Erasmus Medisch Centrum te Rotterdam
(Erasmus MC). Ik kwam in aanmerking voor behandeling met lutetium. De eerste
behandeling vond plaats in augustus 2005, de laatste in januari 2006. In totaal werd ik vier keer behandeld. Het resultaat was dat de tumor iets kromp, maar de klachten van
diarree en vermoeidheid duurden voort.
Naast deze reguliere behandeling liet ik mij behandelen door een antroposofisch arts
die mij Iscador injecties voorschreef.
Toch een tweede operatie
Na de lutetium bleef mijn situatie redelijk stabiel. In een eerder stadium was, op basis
van CT-scans, tegen mij gezegd dat een Whipple-operatie bij mij niet mogelijk was.
Maar ik besloot om toch naar een, eerder door dr. Taal aangeraden, chirurg bij het
Erasmus MC langs te gaan om van hem een definitief “nee” te horen. Pas dan zou ik
het voor mezelf kunnen afsluiten. Tot mijn grote verrassing durfde die chirurg de
Whipple-operatie wel aan. In september 2007 vond de zeven uur durende Whippleoperatie
plaats in het Erasmus MC, die succesvol verliep. Naast de tumor werd ook
de twaalfvingerige darm, een derde van de maag en de kop van de pancreas eruit
gehaald. Mijn lichaam had gelukkig zelf bloedvatweefsel gemaakt rond de tumor
en aangetaste bloedvaten, waardoor een extra ingewikkelde vaatreconstructie niet
nodig was. Twee weken later en tien kilo lichter mocht ik naar huis. Helaas bleef mijn
gewicht laag en had ik nog veel last van diarree, waarvoor ik 15 eenheden Creon Forte
(enzymen) per dag gebruik.
Gevolgen voor werk en leven
Het leek eerst nog moeilijk te geloven, maar zes maanden na de eerste operatie ging
ik alweer arbeidstherapeutisch aan het werk. Ik bleef hetzelfde werk doen, maar
was voor vijftig procent arbeidsongeschikt verklaard. Er bleven beperkingen in het
dagelijks leven vanwege de vermoeidheid. Het intensief sporten moest ik daarom
opgeven. Maar zwemmen, fietsen en wandelen, gaat nog steeds goed en daar geniet
ik van. In principe kan ik alles eten, en geeft alleen erg vet eten klachten. Het gebrek
aan perspectief op promotie of werk bij een nieuwe werkgever ervaar ik als het meest
beperkend. Ik voel me niet 100% de oude en ik heb duidelijk restklachten. Mijn situatie
voelt als ‘’een comfortabele gevangenis”.
Steun van vrienden en familie
Naast het begrip en de steun van mijn partner en familie, ondervond ik veel support
van mijn vrienden, hoewel niet iedereen begreep hoe ingrijpend zo’n operatie is.
Ook was het soms moeilijk uit te leggen wat de impact is van de switch die ik moest
maken, van ‘bijna dood’ naar een gecontroleerd leven met toekomstperspectief. Voor
omstanders is het ook moeilijk, omdat je soms veel behoefte hebt om over je ziekte te
praten en soms helemaal niet. Als oplossing zeg ik wel eens bij binnenkomst: “Vandaag
gaan we het niet over kanker hebben.” En dat werkt wel!
Genezen verklaard?
Onlangs was ik weer bij mijn controlerend geneesheer in het Erasmus MC. Tot mijn
verbazing sprak hij zich iets minder optimistisch uit dan de afgelopen jaren over de
tijd die mij rest. Ondanks het feit dat de tumor en uitzaaiingen weg lijken. Inmiddels
begrijp ik het wel; eerst had ik alle positiviteit nodig om weer verder te gaan en bood
men mij optimisme. Het is nu weer tijd voor realisme; pas na tien jaar “schone scans”
heb je met zo’n traag groeiende neuro-endocriene tumor meer zekerheid. Ik ben nu
officieel drie jaar tumorvrij.